Bisschop + Partners toetst PGS 29 bij inrichtingen met brandgevaarlijke opslag

Door: Albrecht de Jong & Tobias Verdonschot 22-3-2021

Categorieën
:
Blog,

Doorpakken met het oog op veiligheid

Sinds begin dit jaar toetst Bisschop + Partners de richtlijn PGS 29: publicatie nummer 29 in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. ‘De Omgevingsdienst waarvoor we dit doen heeft in haar werkgebied nogal wat bedrijven die hiermee aan de slag zijn,’ zegt Albrecht de Jong. ‘We hebben inmiddels de nodige praktijkervaring die we graag aan andere omgevingsdiensten ter beschikking stellen. Zij hebben hiervoor niet altijd de capaciteit. Wij bieden die aan.’ Albrecht is senior vergunningverlener bij Bisschop + Partners en projectleider PGS 29. De richtlijn is van toepassing op inrichtingen met brandbare vloeistoffen in verticale, cilindrische bovengrondse stalen opslagtanks. 

‘Dat we in 2005 vanuit Hampstead een wake up call kregen, mag duidelijk zijn,’ vertelt Albrecht. ‘Sindsdien zijn we – qua brandpreventie – tot nieuwe inzichten gekomen. Bedrijven hebben van de verantwoordelijke ministeries de opdracht gekregen om de richtlijn in hun bedrijfsvoering te implementeren en een verslag op te stellen over de stand van zaken.’
 

 

In 2005 werd het Verenigd Koninkrijk opgeschrikt door de explosie en brand van het Hemel-Buncefield brandstofdepot van luchthaven Heathrow in het Britse Hampstead, iets ten noorden van Londen. Er ontstond een gigantische plasbrand die door de toegesnelde brandweerbrigades nauwelijks kon worden geblust. De uit de opslagtanks gelekte brandbare vloeistof zette een fiks gedeelte van het maaiveld in vuur en vlam. Rookwolken die tot hoog in de atmosfeer werden uitgestoten, vormden een direct risico voor de omliggende leefomgeving en legde het vliegverkeer plat. Er vielen zevenenveertig gewonden. Het knelpunt lag in het niet voldoende voorhanden zijn van adequate blusmiddelen.

Brand in Hemel-Buncefield brandstofdepot van luchthaven Heathrow in Hampstead
Brand in Hemel-Buncefield brandstofdepot van luchthaven Heathrow in Hampstead, 2005. (foto: Flickr)

Noodzaak

In 2008 werd PGS 29 opgesteld en sindsdien meermalen geactualiseerd op basis van de stand der techniek en onderzoeken naar aanleiding van opvolgende incidenten - zoals in Moerdijk. De Ministeries van Infrastructuur en Milieu en van Economische Zaken lieten in 2016 de boodschap uitgaan dat alle inrichtingen met de verticale opslag van brandbare vloeistoffen, verplicht zijn om de richtlijn in hun bedrijfsvoering te implementeren. Daarvoor krijgen zij tot eind 2021 de tijd. 

‘Sommige bedrijven stellen zich afwachtend op en dat is niet verwonderlijk,’ stelt Albrecht. ‘zij wachten af wat het in praktijk brengen van de richtlijn – bij wijze van spreken – bij de buurman doet. Daarnaast beschikten de bevoegde gezagen doorgaans niet altijd over voldoende capaciteit om op de implementatie van PGS 29 toe te zien. Namens een grote omgevingsdienst toetsen wij nu de bedrijven waar het om gaat. Ik leid vanuit Bisschop + Partners het project en mag daarbij samen met een senior vergunningverlener van de omgevingsdienst communiceren met de veiligheidsregio en andere deskundigen. Onze ervaring tot nu toe? Veel bedrijven willen wel, maar moeten allereerst goed worden voorgelicht en in praktische zin wegwijs worden gemaakt. De omgevingsdienst met wie wij in dit project samenwerken, had daar oog voor. In een aantal gevallen leidde dit tot een constructief en transparant overleg met bedrijven. Mijn collega Tobias Verdonschot verzorgt de toetsing zélf. Bij de omgevingsdienst worden de bevindingen in het opvolgende traject opgepakt.’

Kosten

‘Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen,’ zegt Tobias.‘Het waarborgen van de veiligheid in en rondom de inrichting is belangrijk genoeg. Het bevoegd gezag heeft de bedrijven opgelegd om te rapporteren in hoeverre zij de richtlijn PGS 29 in hun veiligheidsplan hebben doorgevoerd. Bij enkele bedrijven ziet men echter de noodzaak niet zo of heerst er een andere visie op brandveiligheid. Soms is een bedrijf van mening dat het scenario tankputplasbrand bij hen geen realistisch scenario is. Daarover kunnen we dan discussiëren, want er zijn natuurlijk ook kosten mee gemoeid. Belangrijke elementen uit de richtlijn gaan over de aanwezigheid van blusmiddelen, koelwater en beschermende kleding. Als bijvoorbeeld een aangrenzende inrichting dezelfde soort opslagen heeft, kun je een pompinstallatie delen, of je voorraad blusschuim. Ook zijn er in een aantal veiligheidsregio’s, al dan niet in publiek/private samenwerking met de brandweer, verenigingen van eigenaren van blusmiddelen. Elke situatie is anders en vraagt een maatwerkbeoordeling.’

 

Brandweer blust grote brand Moerdijk Chemie-Pack
Brandweer in actie bij de brand in chemicaliënbedrijf Chemie Pack, 2010. (foto: Flickr/Nu.nl)

Murphy

Albrecht beaamt dit. ‘Lid worden van zo’n vereniging kan een mooie duit schelen. De opslag van blusschuim – dat bovendien regelmatig moet worden vervangen omdat het beperkt houdbaar is – vormt best een kostenpost. Een collectieve voorziening biedt dan uitkomst. De blusmiddelen moeten wél binnen een uur ter plaatse zijn. Daarbij geldt een omgekeerde Wet van Murphy: als zich op de ene plek een incident voordoet, zal dat niet snel tegelijkertijd gebeuren op een andere plek.’ 

‘Ook dan moet elke inrichting over de middelen beschikken om te zorgen dat de brand zich binnen dat uur niet uitbreidt,’ vult Tobias aan. ‘Voldoende koelwater bijvoorbeeld om de andere, niet brandende tanks, als die er zijn, niet te heet te laten worden. Goede brandwerende kleding voor wie fysiek aanwezig moet blijven. Een adequaat ontruimingsplan. En een goede opstelling van de al aanwezige brandblusapparatuur. Want we hebben het over een plasbrand: een groot brandend oppervlak rondom de lekkende tank.’

Maatwerk

Tobias schetst hoe de toetsing in zijn werk gaat. ‘Allereerst maken we een vergelijking tussen de gegevens van de inrichting – terug te vinden in hun milieuvergunning en de aanvraagbescheiden daarvan – en de van toepassing zijnde voorschriften uit de PGS 29. Dat is maatwerk: lang niet alle voorschriften zijn automatisch van toepassing op alle inrichtingen. Wat volgens ons uiteindelijk moet worden geregeld, toetsen we aan de rapportage van het bedrijf zélf. Die bevindingen nemen we op in een advies aan de omgevingsdienst. Vanuit andere betrokken partijen – zoals de brandweer – komen ook bevindingen. Een bundeling van dit geheel vormt het dossier waarmee de inrichting verder wordt benaderd. Met uiteindelijk een gemeenschappelijk doel: een zo veilig mogelijke leefomgeving!’

 

De Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) is een handreiking voor bedrijven die gevaarlijke stoffen produceren, transporteren, opslaan of gebruiken en voor overheden die zijn belast met de vergunningverlening en het toezicht op deze bedrijven. Op basis van de actuele stand der techniek wordt een overzicht gegeven van voorschriften, eisen, criteria en voorwaarden. Deze publicatiereeks is het referentiekader bij vergunningverlening, het opstellen van algemene regels, het toezicht op bedrijven en dient ter invulling van de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven. In de publicatiereeks wordt op integrale wijze aandacht besteed aan arbeidsveiligheid, milieuveiligheid, transportveiligheid en brandveiligheid.

De richtlijn PGS 29 is van toepassing op inrichtingen met ten minste één verticale cilindrische bovengrondse stalen tank voor de opslag van brandbare vloeistoffen, waarvan de bodem op een fundering rust. Deze richtlijn is van toepassing gedurende de gehele levensfase van de tank.

Bron: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 29: 2016 versie 1.1 (december 2016)